Gisteren had ik een intakegesprek met twee mensen die met hun rug naar elkaar toe staan sinds hij drie jaar geleden een misstap beging. Hij is sinds die tijd teruggetrokken, bang om het fout te doen, bang dat ze dan weg gaat. Zij is boos dat hij dingen voor haar verzweeg en ziet zijn teruggetrokkenheid als een bewijs dat hij nog steeds iets te verbergen heeft. Alle spontaniteit in het contact is verdwenen, de warmte bevroren en de liefde stroomt niet meer. De relatie heeft de misstap overleefd, maar is niet erg levend meer.
In de sessie lukt het hen beiden om uit te spreken wat zij missen. Voor haar is dat aanraking en hij mist daarnaast óók de lol die ze samen hadden. Het is niet makkelijk om dit uit te spreken en de tranen stromen als ze dit uiteindelijk doen. In deze verzachting waag ik een gokje en vraag hem: ‘wat zou jij het liefst willen doen nu?’. Hij stuntelt en zegt: ‘Hoezo willen doen? Wat bedoel je? ….. gewoon….. bij elkaar zijn…… samen op de bank zitten en knuffelen’. Ze zijn opnieuw hevig in tranen. Daarna wordt het stil en ik wacht af of er een beweging komt, maar ze blijven muisstil in hun stoel zitten. Ik waag nog een gokje, overwegend of ik misschien te snel ga of te directief ben: ‘Je zou je hand kunnen uitreiken naar haar……’ Opnieuw krijgen ze tranen in hun ogen en dan steekt zij haar hand uit naar hem en hij pakt die vast.
Dit is wat ze al jaren missen. Het is een begin en hiermee is nog lang niet alles opgelost, maar in elk geval stroomt er weer van alles en is er weer een zachte opening naar elkaar. Ik vind het ontzagwekkend. Ik geniet en maak een innerlijke buiging voor hun moed en overgave.